In plaats van uw vaste scribent, dit keer een verslag samen met uw wellicht eenmalige, maar desalniettemin toch vaste correspondent uit het Zuid-Franse land. Het werd tijd deze fervente Dolomite fanaat wederom een bezoek te brengen in zijn bescheiden stulpje (11.000 m2 fabrieksruimte waarin menig Triumph een fijn onderkomen heeft gevonden). Een aantal weken voordat de reis daadwerkelijk zou worden ondernomen, werd via e-mail het briljante idee geopperd om de reis niet per Ford Ka, maar per TR7 cabrio aan te vangen. Hoeveel mooier kan het worden met mijn vriendin met wapperende haren naast me? Haar enige voorwaarde was vooraf een stevige haarband op de kop te kunnen tikken, zodat niet op de plaats van bestemming direct een bezoek gebracht hoefde te worden aan de plaatselijke barbier voor een coupe tondeuse. Zo gezegd zo gedaan. In totale naïviteit en zonder argwaan werd een witte, rijdende kaas overgeschreven op mijn naam. Ook de opmerking van de verkoper (nádat de overschijving inmiddels een feit was) dat ik misschien bij het remmen enige last zou kunnen ondervinden van een zeer lichte trilling, baarde mij nog geen zorgen – dit had ik immers vaker gehad met mijn eerste Dolomite. Bovendien had ik bij de proefrit met 30 km per uur op een net iets te korte baan rond de schuur, niets van dit alles gemerkt. Echter, bij de eerste serieuze rempoging bij 35 km per uur kon mijn rechter hand naarstig op zoek naar mijn altijd binnen handbereik zijnde tube Koekiedent om mijn verstandskiezen weer vast te lijmen. Maar, een beetje trilling mag de pret nog niet drukken. De TR7 opgehaald en ingereden, de haarband in the pocket, was er niet langer sprake van een vaag (maar enthousiast) plan. De neus van het witte gevaarte stond al richting Belgische grens gericht!
Doch, mits ende maar… De TR7 bleek nog lang niet klaar. Ach, niets wat een aantal avonden uittrekken om nog wat laatste euvels te verhelpen niet kan tackelen. Hoe veel tijd kun je tenslotte kwijt zijn met die paar scheuren in het vinyl? Met wat waterdicht zwart 1000-in-1 tape zou geen overstromingsgevaar aan de bestuurderskant kunnen ontstaan. Geen overbodige luxe leek mij, aangezien in tegenstelling tot de vitamine “Zon” die de laatste tijd overvloedig in Nederland te vinden was, het water in Zuid-Frankrijk met Oud-Hollandsche bakken tegelijk uit de hemel bleek neder te dalen. Probleem 2, het rubber dat ontbrak bij de linker koplamp, was in no time verholpen. Op aanraden van TR7-crack André de Jonge, werd het rubber met één vloeiende beweging en een plug weer vastgezet. Het volgende probleem leek niet eens het etiket “probleem” te mogen dragen. Het plaatsen van een zekering op de plek waar deze ontbreekt, zodat het niet kunnen seinen met groot licht wordt opgelost, mag niet eens sleutelen genoemd worden.
Door het plaatsen van deze zekering, zou later blijken dat “de vonken ervan af zouden vliegen”. Vlak in de buurt van het relais van de claxon verblijft zo ik inmiddels heb begrepen het Lucas-spook, ook wel uit Suske en Wiske bekend als Sus Antigoon. Zijn aanwezigheid werd mij duidelijk toen ik ’s avonds laat in het donker aan het sleutelen was om te trachten te achterhalen hoe het kon dat de TR7 van het ene op het andere moment aan de linkerkant geen licht meer wilde laten schijnen op de wereld. Na bestudering van het schema van het elektrisch circuit, vermoedde ik een probleem bij de zekeringen, hoewel ik de avond tevoren alles toch goed doorgemeten dacht te hebben. Het gerinkel van de lege fles wijn aan de enkel van Sus Antigoon, vestigde mijn aandacht echter toch op het dashboard kastje. Mijn hand verplaatste zich in de richting van de zekeringen waarop er 1 bij een lichte aanraking, begon te vonken. Toen ik mij daarop van schrik vastgreep aan de draden die uit het radiovakje staken, begon spontaan de automatische antenne achter mij te bewegen. Dit stemde mij toch alleszins wat minder vrolijk.
8 km isolatietape en een verse lading glazen zekeringen later (de laatste van een maat die nét iets korter blijkt te zijn dan de standaard glazen zekering), bleken er toch nog andere spoken in de TR7 te verblijven. Toen de avond van vertrek, de hutkoffer naar binnen werd geschoven, zag ik tot mijn schrik een waterstroom onder de motorkap vandaan komen, waarop mijn buren met een kano driftig aan het varen waren. Na een kort onderzoek te hebben gestart naar de bron van deze klaterende beek, ontstond het vermoeden dat naast de overvloedige stroom door de hier en daar alternatief aangelegde bedrading, ook de radiateur het een en ander liet lopen. Met nog 6 uur op de klok voor het tijdstip van vertrek, was de vraag of deze rallye de Monte Carlo niet omgedoopt moest worden in de rallye de Nonde@!$%,-Kar-Loopnie. Om een oud-Zeeuwsch gezegde te gebruiken: Hosternokke!
Zodoende helaas niet per TR7 naar het Zuid-Franse land gereden, en ben ik een kleine teleurstelling rijker: er zijn blijkbaar toch mede-"hobbyisten" die het niet heel erg vinden e.e.a. ter promotie van de verkoop van een voertuig te verzwijgen. Kijk, een radiateurslang op leeftijd kan altijd gaan lekken, daar zeur ik niet over, maar als je van niks wist, haal je ook geen zekeringen weg om te voorkomen dat er onderweg kortsluiting ontstaat. En ook het begrip "die kap lekt absoluut niet" betekent in het Zuid-Hollandsch blijkbaar iets anders dan in het Brabants...
05 mei 2007
Abonneren op:
Posts (Atom)