03 oktober 2009

Door glazen ogen

Hmmm, het lijkt een gewoonte te worden om om de TT een stukje te schrijven en het de andere keren over te laten aan anderen... helemaal niet erg, want een register is een beter register als er meer dan één scribent is, en als er dolomite-verhalen verteld vanuit meerdere gezichtspunten verschijnen in dit clubblad.

Om te compenseren voor het gebrek aan (legale) rij-ervaring in een dolomite, snuffel ik regelmatig rond in de krochten van het interweb op zoek naar dolomitobilia. Zo kijk ik regelmatig eens rond bij Amazon (.co.uk), en laatst ontdekte ik daar een nieuw ‘dit-moet-ik-hebben-dingetje: een boek getiteld: ‘Through Glass Eyes’. Klinkt nog niet heel spannend, maar de zoekterm die ik ingegeven had bij genoemde amazone was toch echt ‘triumph dolomite’. Hmm, eens even verder kijken dus... hee, een plaatje van de kaft... dat is toch niet... jazeker, een leesboek met op de voorkant een Triumph Dolomite, met als ondertitel: ‘The Autobiography of a 1975 Triumph Dolomite Sprint’, geschreven door Paul Chiswick (http://www.paulchiswick.com/).


Dit boek bevat een verzameling verhalen vanuit het gezichtspunt van een dolomite sprint over door de tijd heen, maar de verhalen gaan meer over zijn eigena(a)r(en) dan over de auto zelf. Ook komt het karaker van bepaalde merken auto’s aan bod, en een Leitmotief door al deze verhalen heen is o.a. de “code of conduct” voor auto’s.
Ik ben pas halverwege het schrijfsel, en vind het een aardig vermaak om zo af en toe eens wat in te lezen, maar ik vind het niet pakkend of erg goed gedaan – het gezichtpunt van de auto is niet ver genoeg doorgevoerd om het heel bijzonder te maken, het lijkt soms of het er later tegenaan geplakt is als een soort vertellersrol. Maar, het boekje kost maar een paar centen meer dan helemaal niks, en, zo af en toe zitten er wel grappige elementen in. En ik zei het al, het is een dolomite-hebbedingetje.

Tot zover mijn spreekbeurt over dit boek – en ondanks mijn kanttekeningen, is het natuurlijk wel grappig om zo’n denkkronkel eens te maken: hoe zou je hobby-auto het leven beschrijven als hij dit kon? Zie ik hij? Of zij natuurlijk, want auto’s mogen volgens regel 1 in de “code of conduct” nooit verraden van welk geslacht ze zijn. Dat is al zo’n personificatie: welk geslacht heeft je auto? Ik heb een Australische medestudent eens horen zeggen dat auto’s vrouwelijk zijn omdat je van ze kan houden, maar anderen vinden weer dat als het stoere auto’s zijn dat het mannetjes zijn – maar dat zijn dan weer veel Nederlanders. Zou dit cultuur- of taal-gebonden zijn? Veel Engelsen gebruiken inderdaad “she” als ze het over hun Triumph hebben; een goede tweede is “it” n pas op de laatste plaats zal “he” eindigen denk ik – maar ik heb het niet geturfd.

En dan heb je de (bij)namen die mensen hun auto’s geven, in Engeland vaak gebaseerd op de lettercombinaties in het nummerbord (“GMA 123P” bijvoorbeeld noemt men als snel Gemma), of iets wat bij de kleur past.
Zelf heb ik nog maar één keer een bijnaam voor een auto bedacht, en niet eens voor m’n eigen auto: de ice blue 2000MkII die ooit van Ronald de Jonge was heb ik ooit “tante Pollewop” gedoopt. Waarom? Het ding was een beetje een goeiige ouwe tante, wat breder op de heupen (breder dan een dolomite), danste over de weg, luste wel een slokje, en had een net iets te slobberige jurk als stoelhoes. Zoiets. De huidige Triumph van Ronald is een Java green TR7, die we achter zijn rug om steevast de groene kaas noemen, maar in het bijzijn van auto of eigenaar de “Java Seven” noemen.
Voor het eigen wagenpark gebruik ik of de letters uit het kenteken (“de ZG”) of ik doe iets met de kleur als dat kenmerkend genoeg is – zo heb ik nog een Engels bekentekende sprint staan in de kleur “honeysuckle white”, dus die heet “de honeysuckle”. Hele rare naam voor een kleur trouwens... welke kleur is honingzuigsel nou? Beige dus... blijkbaar.

Toch is het niet raar om menselijke of dierlijke eigenschappen of gedrag op auto’s te projecteren; iedereen weet wel meteen wat je bedoelt. Als er onder een foto geschreven staat “Brian Culcheth’s dolomite sprint hanging its tail out in the 1975 tour of Britain” krijg je zonder de foto te zien al wel het gevoel wat Brian aan het doen was met die auto. Zo ben ik ook wel eens gesignaleerd met een kwispelende Sprint bij het uitkomen van een bijna-180-graden bocht. Soms gromt een auto, heeft-ie temperament (alleen de Italiaanse ontwerpen), of markeert-ie zijn territorium in plaats van dat er gezegd wordt dat hij olie lekt.