Dit is een verhaaltje uit de oude doos… ooit begonnen aan een reisverslag over een trip naar Engeland, maar nooit afgemaakt – bij deze wil ik dit goed maken… Waarom dit verhaal uit 2003 nu dan toch geplaatst willen hebben? Bij schrijven van dit stukje is het september, in dat is traditioneel de maand van een Engeland-tripje naar bijvoorbeeld de Triumph World picnic, de Triumph Dolomite Club Annual International Rally (voorheen SODIT), of Beaulieu. Dit verslag gaat over een trip in 2003, toen we met een aantal mensen alledrie gecombineerd hebben. Als Adrie van Sante, Ronald de Jonge en ik alledrie weer een rijdende blauwe sprint hebben, moeten we dit ZEKER nog een keer proberen… en ja, Triumphs van allerlei ander pluimage en zeker ook in andere kleuren worden bij deze uitgenodigd om hier gewoon een keer aan mee te doen!!
Zwiep-rtk-rtk-zwiep-rtk-rtk-zwiep… onder begeleiding van dit typische, door de ruitewissers voortgebrachte stukje oergezellige muziek waren we met twee dolomites inmiddels al een aardig stukje op weg richting Calais. Met een lichte kraak kwam het bakkie op de pakjesplank tot leven, en de stem van Rob meldde mij dat dit het moment was om, indien ik dit ambieerde, het snelheidsrecord van de TR2 bij Jabbeke te evenaren. Ehm - toch maar niet – de Sprint waarin ik de reis had aangevangen moest als het even kon nog heel eventjes heel blijven.
Eerder die ochtend hadden we met twee auto’s afgesproken bij grensovergang Hazeldonk – Rob van Essen en Ronald de Jonge in Rob’s gele dolomite sprint en ik, Tjakko Kleinhuis, met mijn rode sprint zouden vanaf daar de reis richting ferry beginnen. Jan Oldenkamp had volgens oud-Drents gebruik de reis richting Calais al in het holst van de nacht aangevangen, en had rond die tijd, 8:00 ‘s ochtends, zijn mimosa sprint vast al met één wiel op de loopplank van de ferry geparkeerd.
De Seacat vertrok dat jaar voor het eerst niet meer vanuit Oostende, wat de reis waarschijnlijk sneller maar in ieder geval comfortabeler maakte, omdat we gewoon zittend in een overheerlijk bekussende dolomitestoel over de snelweg zoeften.
Inmiddels was het mij opgevallen dat mijn voltmeter uit gevoel van sportiviteit jegens bovengenoemd bakkie, het kanaalnummer dat dit zendapparaat aangaf op zijn wijzerplaat achtte te moeten evenaren door ook vrolijk richting de “11” te wijzen. Hier moest aan de andere kant van de grote sloot, aan de goede kant van de weg, toch maar eventjes naar gekeken worden, waarschijnlijk iets met het laadcircuit.
De trip over het kanaal ging lekker snel met zo’n Seacat, want zo’n ding is eigenlijk een groot uitgevallen speedboot, maar bij ruw weer danst zo’n ding iets meer dan een gewone “platte” veerschuit – maar als echte mannen met borsthaar, en wellicht ook omdat we allemaal ooit wel eens in een dolomite met slappe vering hadden gereden, konden wij deze schommelingen goed verdragen.
Eenmaal aan de andere kant van het water was het eerste wat we konden doen het uitschakelen van de ruitenwissers, omdat in Engeland –contrary to popular belief- nu eenmaal ALTIJD de zon schijnt. De Smiths-meter die bij benadering de snelheid aangeeft liet -geheel in overeenstemming met de zonnige stemming- het luciferhoutje dat doorgaat voor wijzer dan ook vrolijk dansen tussen de 40 en 50 miles per hour.
Voor het eerste weekend van onze trip hadden we een B&B geboekt in Brockenhurst in het New Forest, vlakbij Beaulieu, maar ook nog op een aanvaardbare afstand van Beale Park bij Reading, waar de Triumph World picnic was. Zo konden we van beide festijnen een dagje meepikken. Zodoende richtten 12 koplampen zich richting dit dorpje, waar een door een Nederlandse gerund hok gereserveerd was. Op 300 (!) e-mailtjes had ik maar één positieve reactie mogen ontvangen, nergens plek, want in het Beaulieu-weekend krijgt de omgeving daar ongeveer evenveel bezoekers als de stad Amsterdam inwoners heeft.
Het dorpje bleek een vooral door loslopende paarden, koeien en ook stieren bevolkt plaatsje, en wij werden bij aankomst bij de pittoresk bij een doorwaadbare plaats (“ford”) gelegen slaapgelegenheid dan ook begroet door een paar koeien en een stier. Bij de gedachte dat laatstgenoemde zich eens lekker tegen haar deur aan zou komen schurken liet mijn ook nog eens pimento-rood gekleurde sprint van schrik spontaan haar uitlaat vallen, iets wat gelukkig –na verdwijnen van het vierpotige gezelschap- snel gerepareerd was door simpelweg twee pijpen onder de bestuurdersstoel weer aan elkaar te schuiven.
Jan ging na deze ontmoeting met de stier (of gewoon omdat de reis lang was geweest) ook even op zoek naar een toilet, maar werd in zijn verwachtingen uiterst teleurgesteld bij het vinden van twee op elkaar gestapelde keukenkastjes onder de trap, ingericht als toilet, waar een gezonde Hollandse jongen alleen maar met het hoofd op de knieen inpaste – iets wat niet zo fijn is als er een grote boodschap gedaan moest worden, juist ja, omdat je dan niet meer bij het toiletpapier kunt. Pas de ochtend van vertrek zouden wij er overigens achter komen dat er boven nog een toilet was wat wel heel ruim was…
De eerste dag van dat weekend hebben we de Triumph World picnic een internationaal tintje gegeven, door met drie Nederlands bekentekende sprints acte de présence te geven – waar wij natuurlijk meteen over geinterviewd werden door een al eerder door Rob van Essen met de titel “enge man met microfoon” bekroonde Tony Beadle.
Als bewijs dat dit een welbestede dag was geldt het feit dat één van onze metgezellen tot drie keer toe (ik overdrijf misschien een beetje) naar de dichtstbijzijnde (maar toch op gauw 20km afstand zich bevindende) cash machine moest om alle krenten uit de plaatselijke pap te kunnen betalen!
De dag erna bleek dat ook Beaulieu een heel leuk event was, Rob en ik hebben lekker gerommeld tussen allerlei oude rotz… eh onderdelen, memorabilia en natuurlijk af en toe een vreugdedansje gedaan om een roestige doch zeer zeldzame verschijning op vier wielen, zoals een bijna tot stof vergane Wolsely Princess, een Jaguar XJ racer, en een DS décapotable, maar ook een in wel zeer mooie staat verkerende dolomite 1300. Ronald en Jan hebben ook de gelegenheid bij de hoorns gevat (of hoe ging dat spreekwoord ook alweer?) om het museum aldaar te bezoeken, iets wat een echte aanrader bleek te zijn. De dag werd geheel in stijl afgesloten, alweer met een beetje sleutelen, ditmaal aan een uitlaatbeugel van Rob zijn gele vriend, die lichtjes in contact gekomen was met de kiezels op het karrespoor naar de parkeergelegenheid aldaar.
Als afsluiter van dit weekend hebben we nog snel een scrapheapje gepakt, waar op twee grote terreinen vanalles te zien was ook op Triumph-gebied, variërend van dolomites en TR7s tot zelfs een Triumph Mayflower.
Na deze prachtige laatste noot keerden Rob en Ronald weer terug naar Nederland, Jan en mijzelf met een kleine traan in het oog achterlatend. Na de zakdoeken iets zouter en verminderd schoon weer in de achterzak weggestoken te hebben, vortrokken ook Jan en ik: Jan naar vrienden in Liverpool, en ik ben een paar dagen gaan logeren bij familie van mij in Eastbourne.
Met mijn oom heb ik toen ook nog een museum bezocht van Lord hoe-heette-hij-ook-alweer daar in de buurt, en daar o.a. een MG Metro 6R4 en een busje gezien dat ooit gebruikt was door de Beatles – een verhaal waar Jan als rechtgeaarde Mersey-rock-fan natuurlijk erg jaloers op was.
Daarna ben ik voor eventjes teruggekeerd naar de stad waar ik nu zo’n 8 jaar geleden gewoond heb, Leicester, en heb vanuit mijn oude huis daar de SODIT bezocht op het terrein van het luchtvaartmuseum in Cosford – ook Jan en zijn vrienden uit Liverpool mocht ik daar weer ferm de hand drukken.
Deze meeting was weer als vanouds, met een hele leuke opkomst van allerlei verschillende dolomite-gerelateerde auto’s: 1300tjes, Toledo’s (al dan niet voorzien van een sprint-blok en een aggressieve paarse kleur met matching tupperware-pakket), 1500s, maar ook een paar hele leuke auto’s die je in Nederland nooit tegen zult komen: een Latham F2, en een Panther Rio. Zeldzaam! Ook zeldzaam was de met een HELE botte zaag tot cabrio omgebouwde dolomite (en aan het commentaar in de gelederen van de TDC te horen wilde men dit zo houden). Aan het einde van die dag mocht ik, omdat Jan zich spontaan vergat hiervoor in te schrijven (waarvoor eeuwige dank beste man), de prijs voor de “long distance award” in ontvangst nemen. Deze staat nu inmiddels alweer drie jaar in mijn vitrinekast tussen de Triumph-modelletjes.
De laatste belevenis op deze trip volgde toen ik op de ramp van de seacat in Calais WEER met de uitlaatdemper ergens achter bleef hangen, en ik dit, op de parkeerplaats aldaar, onder het toeziend oog van een heleboel automobilisten en evenzoveel tweewielpiloten onder de auto moest kruipen. Eventjes de hulp gevraagd van een grote, vervaarlijk uitziende tweewielfanaat door in mijn beste Frans, wijzend naar de uitlaat, de aanwijzing te geven “Tirez ici”, wat mij in de gelegenheid stelde de uitlaatpijp weer terug te schuiven waar deze hoorde. Toen deze behulpzame spierbundel zich omdraaide zag ik dat ik de hulp had gevraagd van een lid van het Franse chapter van de ‘ells Angèls – wat maar weer aantoont dat die mensen zeker ook niet te beroerd zijn om even te helpen.
28 november 2006
23 november 2006
Dolomites & Saloons bij de Nottinghamshire Constabulary !!
O, er zijn zulke ge-wel-di-ge websites te vinden... hier wil ik de website van oud-agenten van de Nottinghamshire Constabulary noemen...
Op deze grandioze site staan naast heftig besnorde snuiters ook plaatjes van o.a. dolomites, die in gebruik geweest zijn bij dat politiekorps in de jaren '70. Corgi heeft van de Nottingham Constabulary dolomite sprint ook een modelletje gemaakt, maar foto's van the real deal zijn natuurlijk veel leuker !! Klik vooral eens op de onderstaande plaatjes - er staat behalve dolomites nog veel meer leuks op die site !
Wat een mooie line-up:
Wie is er sneller???
Een bus blijkt sterker dan een sprint:
Ook leuk - big saloons !
Op deze grandioze site staan naast heftig besnorde snuiters ook plaatjes van o.a. dolomites, die in gebruik geweest zijn bij dat politiekorps in de jaren '70. Corgi heeft van de Nottingham Constabulary dolomite sprint ook een modelletje gemaakt, maar foto's van the real deal zijn natuurlijk veel leuker !! Klik vooral eens op de onderstaande plaatjes - er staat behalve dolomites nog veel meer leuks op die site !
Wat een mooie line-up:
Wie is er sneller???
Een bus blijkt sterker dan een sprint:
Ook leuk - big saloons !
Colour codes
Er zijn kleurcoderingen in zowel cijfers als letters; de cijfers zijn het meest gebruikt, latere (na 1977,1978?) dolomites hebben ook lettercoderingen gehad. Het verwarrende van de lettercoderingen is dat er meerdere coderingen voor dezelfde kleur zijn.
Bij de cijfercoderingen geeft het laatste cijfer de kleur"groep" aan; 1=zwart, 2=rood, 3=bruin, 4=geel, 5=groen, 6=blauw, 7=paars, 8=grijs, 9=wit. De (één of twee) cijfers daarvoor geven de "shade" aan; 72 is bijvoorbeeld "Pimento Red", en 82 is "Carmine Red".
Information was sourced from:
http://www.triumphspitfire1500.co.uk/triumph-spitfire-colours
http://www.geocities.com/MotorCity/Speedway/1080/paintcodes.html
Bij de cijfercoderingen geeft het laatste cijfer de kleur"groep" aan; 1=zwart, 2=rood, 3=bruin, 4=geel, 5=groen, 6=blauw, 7=paars, 8=grijs, 9=wit. De (één of twee) cijfers daarvoor geven de "shade" aan; 72 is bijvoorbeeld "Pimento Red", en 82 is "Carmine Red".
Code | PPG Mix | Name |
---|---|---|
11 | 9000 | Black |
* | 8247 | Sebring White |
PAC | 9000 | Black |
PMA | * | Black |
22 | 71452 | Cherry Red |
32 | 70966 | Signal Red |
72 | 71996 | Pimento Red |
82 | 72065 | Carmine Red |
92 | 50921 | Magenta |
CCK | 72472 | Bordeaux Red (Metallic) |
CDE | * | Carnelian Red |
* | 72376 | Sebring Red (Carnelian Red) |
CAA | 72065 | Carmine Red |
CAB | 71996 | Pimento Red |
CAD | 72144 | Flamenco Red |
CAE | 60932 | Vermillion Red |
CEM | 72144 | Flamenco Red |
CML | 60932 | Vermillion |
23 | 23406 | Sienna Brown |
33 | * | New Tan (Brown) |
63 | * | Chestnut Brown |
73 | 24075 | Sepia (Maple) |
83 | * | Maple Brown |
93 | 24378 | Russet Brown |
AAN | 23406 | Sienna Brown |
AAC | 24075 | Maple brown (Sepia) |
AAE | 24378 | Russet Brown |
AAJ | * | Sandglow |
14 | 81454 | Jonquil Yellow |
34 | 81686 | Jasmine Yellow |
54 | 81913 | Saffron Yellow |
64 | 82126 | Mimosa Yellow |
74 | * | Beige |
84 | 60812 | Topaz Orange |
94 | * | Inca Yellow |
FAA | 82126 | Mimosa Yellow |
FCB | 82444 | Cotswold Yellow (Tumeric Yellow) |
GCC | 24753 | Midas Gold (Metallic) |
* | 21730 | Beige |
EAA | 60812 | Topaz Orange |
FAB | 82309 | Inca Yellow |
* | 81168 | Primrose Yellow |
15 | 43312 | Cactus Grn. |
25 | 43232 | Conifer Green (Triumph Racing Green) |
35 | 43311 | Olive Green |
45 | 42464 | Lichfield Green |
55 | 44264 | Laurel Green |
65 | 44665 | Emerald Green |
75 | 42487 | British Racing Green 1975 |
85 | 45060 | Java Green |
HAC | 44665 | Emerald Grn. |
HAA | 45102 | British Racing Green 1975 |
HAB | 45060 | Java Green |
HAE | 45190 | Brooklands Green |
HMD | * | Mallard Green |
26 | 12873 | Wedgwood Blue |
36 | 14871 | Delft Blue |
56 | * | Royal Blue |
66 | 13547 | Valencia Blue |
76 | 14416 | Sapphire (Imperial) Blue |
96 | * | Sapphire Blue |
106 | 44666 | Mallard Blue |
116 | 14608 | Ice Blue |
126 | 14658 | French Blue |
136 | * | Delft Blue |
146 | 14866 | Tahiti Blue |
156 | 13126 | Royal Blue |
JAA | 14658 | French Blue |
JAF | * | Astral Blue |
JCJ | 15512 | Cavalry Blue |
* | 12163 | Powder Blue |
JAB | 14871 | Delft Blue |
JAE | 14866 | Tahiti Blue |
JAG | * | Pageant Blue |
17 | 50816 | Damson Red |
27 | * | Shadow Blue |
CCE | 51055 | Damson (1982) (Richelieu) |
18 | 12924 | Gunmetal Gray |
38 | * | Phantom Grey |
48 | 32582 | Dolphin Gray |
68 | 32819 | Slate Grey |
* | 32220 | Pearl Gray |
* | 51943 | Silverstone Gray |
LAD | * | Grey |
LAF | * | Grey |
19 | 8380 | White |
39 | 82143 | Honeysuckle White |
NCC | 25024 | Aran Beige |
NCF | 90134 | Tudor (Pendlican) White |
* | 8204 | Pearl White |
* | 8335 | Spa White |
NAB | 8380 | White |
NAF | 90106 | Leyland White |
NCG | * | Porcelain White |
Information was sourced from:
http://www.triumphspitfire1500.co.uk/triumph-spitfire-colours
http://www.geocities.com/MotorCity/Speedway/1080/paintcodes.html
09 september 2006
Dolomite Specials
[Deze tekst is ook verschenen in de TT van oktober/november 2006]
Dit keer een verhaaltje over een aantal afgeleiden van de dolomite; onze geliefde middenklasse saloon is gebruikt als basis voor twee kitcars in de jaren ’80, maar ook als basis voor een rolls-royce-alike luxe-mobiel halverwege de jaren ’70.
Om met deze laatste te beginnen, de Panther Rio was een auto gemaakt door “Panther Westwinds”. De gewone Rio gebruikte de dolomite (1850) als basis, en de Rio Especial was gemodelleerd om een sprint. Er zijn hiervan tussen 1975 en 1977 slechts 38 exemplaren gebouwd.
De bouwer van deze auto’s, Bob Jankel, was eigenlijk een mode-ontwerper, en wilde luxe auto’s bouwen voor consumenten die nu eens iets heel anders wilden rijden – eigenlijk een goedkopere Rolls-Royce. Helaas werkte de enrgiecrisis van 1973 niet echt mee, en was de markt voor dat soort auto’s erg beperkt.
In februari 1976 kostte de Rio Especial in Engeland (de enige markt waar ze geleverd zijn) £9445 – vergeleken met de concurrentie gewoon teveel, zeker als je het vergelijkt met de Dolomite Sprint die toen £3283 kostte, of de Jaguar XJ5.3 die slechts £7496 kostte, terwijl deze auto’s minstens evenveel luxe boden.
Op meetings in Engeland kom je nog wel eens één zo’n exemplaar tegen, dus ik heb de Rio in het echt mogen bewonderen. Leer, bredere stoelen, elektrische ramen zijn onder andere de verbeteringen aan het interieur – van het exterieur heb ik een fotootje bijgesloten.
De tweede special is de Dolomite Sprint-gebaseerde Latham F2, gebouwd door de Engelsman Paul Latham-Jones. Er zijn ongeveer 20 van deze auto’s gebouwd in de Latham Sports Car factory in Bicester halverwege de jaren ’80. Het was de eerste “open” monocoque, iets wat nu niet zo bijzonder is, maar toen zeker wel.
Deze 20 auto’s waren eigenlijk prototypes voor de later te releasen auto, die een Vauxhall lotus 2-liter motor zou hebben moeten krijgen met een Ford-versnellingsbak en -achteras. Voordat deze auto zijn typegoedkeuring in Engeland zou krijgen, of er uberhaupt een serieuze produktie op gang was gekomen, was het al einde verhaal.
Dit betekent dat alle gebouwde Latham’s een dolomite sprint motor hebben, in vermogen vergelijkbaar met de Vauxhall motor, maar met een (toen zeker) minder betrouwbaar imago (onterecht trouwens, een goede sprint-motor kan met het juiste onderhoud zeer betrouwbaar zijn). De meeste Latham’s hebben een sprint-overdrive-bak gekregen, maar een paar hebben de fabriek verlaten met een TR7-vijfbak of een Rover SD1-bak.
Als laatste wilde ik hier de Robin Hood S7 bespreken – na terugkomst van vakantie vond ik namelijk ook een mailtje in mijn mailbox van een CTH-lid die zo’n ding heeft – meteen de eerste in het Nederlands register.
De Robin Hood S7 is een Lotus Seven lookalike, gebaseerd op de dolomite of dolomite sprint. Latere versies gebruiken de Ford Sierra als basis – iets wat miosschien meer strookt met de doelstelling om zoveel mogelijk Triumphs te laten overleven, maar aan de andere kant is een Dolomite-gebaseerde special als de S7 misschien JUIST een garantie dat een deel van zo’n dolomite tenminste nog overleeft, en, dat iemand er ongetwijfeld veel plezier mee heeft!
Robin Hood Engineering bestaat nu nog, maar ze is opgericht in 1984 in Sherwood (vandaar de naam). Vanaf 1989 hebben ze de S7 geproduceerd, en naast de Dolomite-motoren is ook de TR7-motor gebruikt (die natuurlijk gebruik maakt van hetzelfde blok met een andere kop).
Dit keer een verhaaltje over een aantal afgeleiden van de dolomite; onze geliefde middenklasse saloon is gebruikt als basis voor twee kitcars in de jaren ’80, maar ook als basis voor een rolls-royce-alike luxe-mobiel halverwege de jaren ’70.
Om met deze laatste te beginnen, de Panther Rio was een auto gemaakt door “Panther Westwinds”. De gewone Rio gebruikte de dolomite (1850) als basis, en de Rio Especial was gemodelleerd om een sprint. Er zijn hiervan tussen 1975 en 1977 slechts 38 exemplaren gebouwd.
De bouwer van deze auto’s, Bob Jankel, was eigenlijk een mode-ontwerper, en wilde luxe auto’s bouwen voor consumenten die nu eens iets heel anders wilden rijden – eigenlijk een goedkopere Rolls-Royce. Helaas werkte de enrgiecrisis van 1973 niet echt mee, en was de markt voor dat soort auto’s erg beperkt.
In februari 1976 kostte de Rio Especial in Engeland (de enige markt waar ze geleverd zijn) £9445 – vergeleken met de concurrentie gewoon teveel, zeker als je het vergelijkt met de Dolomite Sprint die toen £3283 kostte, of de Jaguar XJ5.3 die slechts £7496 kostte, terwijl deze auto’s minstens evenveel luxe boden.
Op meetings in Engeland kom je nog wel eens één zo’n exemplaar tegen, dus ik heb de Rio in het echt mogen bewonderen. Leer, bredere stoelen, elektrische ramen zijn onder andere de verbeteringen aan het interieur – van het exterieur heb ik een fotootje bijgesloten.
De tweede special is de Dolomite Sprint-gebaseerde Latham F2, gebouwd door de Engelsman Paul Latham-Jones. Er zijn ongeveer 20 van deze auto’s gebouwd in de Latham Sports Car factory in Bicester halverwege de jaren ’80. Het was de eerste “open” monocoque, iets wat nu niet zo bijzonder is, maar toen zeker wel.
Deze 20 auto’s waren eigenlijk prototypes voor de later te releasen auto, die een Vauxhall lotus 2-liter motor zou hebben moeten krijgen met een Ford-versnellingsbak en -achteras. Voordat deze auto zijn typegoedkeuring in Engeland zou krijgen, of er uberhaupt een serieuze produktie op gang was gekomen, was het al einde verhaal.
Dit betekent dat alle gebouwde Latham’s een dolomite sprint motor hebben, in vermogen vergelijkbaar met de Vauxhall motor, maar met een (toen zeker) minder betrouwbaar imago (onterecht trouwens, een goede sprint-motor kan met het juiste onderhoud zeer betrouwbaar zijn). De meeste Latham’s hebben een sprint-overdrive-bak gekregen, maar een paar hebben de fabriek verlaten met een TR7-vijfbak of een Rover SD1-bak.
Als laatste wilde ik hier de Robin Hood S7 bespreken – na terugkomst van vakantie vond ik namelijk ook een mailtje in mijn mailbox van een CTH-lid die zo’n ding heeft – meteen de eerste in het Nederlands register.
De Robin Hood S7 is een Lotus Seven lookalike, gebaseerd op de dolomite of dolomite sprint. Latere versies gebruiken de Ford Sierra als basis – iets wat miosschien meer strookt met de doelstelling om zoveel mogelijk Triumphs te laten overleven, maar aan de andere kant is een Dolomite-gebaseerde special als de S7 misschien JUIST een garantie dat een deel van zo’n dolomite tenminste nog overleeft, en, dat iemand er ongetwijfeld veel plezier mee heeft!
Robin Hood Engineering bestaat nu nog, maar ze is opgericht in 1984 in Sherwood (vandaar de naam). Vanaf 1989 hebben ze de S7 geproduceerd, en naast de Dolomite-motoren is ook de TR7-motor gebruikt (die natuurlijk gebruik maakt van hetzelfde blok met een andere kop).
04 juli 2006
Race & Rally Dolomites !
[Deze tekst is ook verschenen in de TT van augustus 2006]
Dit keer wilde ik wat meer vertellen over Dolomites met competitie-historie uit de lage landen. In Nederland hebben we in de jaren '70 één rally-dolomite gehad ondersteund vanuit de fabriek, en in België is een aantal races gereden met dolomites, deels ondersteund vanuit de fabriek, deels gesteund door BL België of lokale dealers.
De Belgen hebben altijd -dat kun je nu ook nog merken- iets meer met autosport gehad dan de Nederlanders, en qua Triumph hebben ze in België natuurlijk ook een extra link met dit merk omdat daar ook de assemblage van veel auto's heeft plaatsgevonden voor de Benelux - Dolomites overigens niet, maar Toledo's en 1300s bijvoorbeeld nog wel. Dit is overigens een onderwerp wat het wellicht ook waard is om nog 'ns in te duiken, ik heb al een keertje een paar enthousiaste verhalen hierover mogen horen van René Claessens, naast regio-coordinator ook fervent dolomite-ridder.
Naast eigen clubleden met goede verhalen zijn dus ook dolomite-ridders uit de de jaren '70 die eigenlijk hoognodig eens door ondergetekende geinterviewd moeten worden; om bij het Belgische deel van het verhaal te blijven is daar bijvoorbeeld Julien Vernaeve uit Gent - BL dealer en coureur. Hij heeft met meerdere dolomites gereden in de 24-uurs races van Spa - één van deze auto's staat nu trots in het museum van het Spa-Francorchamps circuit, le "Abbaye de Stavelot" (http://www.abbayedestavelot.be/) - misschien een keer een bezoekje waard met wat enthousiaste clubleden als er op Spa toch iets te doen is? In dit verband is het namelijk ook leuk te weten dat Julien Vernaeve nog steeds actief is in de historische autosport, met mini coopers, o.a. dus op Spa.Op Spa hebben begin jaren '70 nog meer dolomites gereden, er is een deels Belgisch "Butch" team geweest, maar ook bekende Engelse coureurs hebben die auto bestuurd. Eén van die Butch-auto's staat nu bij Jigsaw Racing services in Kettering in Engeland, een andere staat nog ergens in Duitsland.Voor wat leuke sfeerplaatjes uit de jaren '70 met dolomites verwijs ik graag naar forums over dit onderwerp, tik in Google maar in 'Vernaeve Spa dolomite' en de eerste hit (http://www.forum-auto.com/sqlforum/section3/sujet361117.htm) geeft je meteen plaatjes van o.a. de sprint van Vernaeve, maar ook de "Butch" racers.
De British Leyland-link met de Nederlandse autosport-historie werd vertegenwoordigd door de gebroeders Luybregts uit Valkenswaard - zij reden met o.a. Mini coopers en Marina's (in het boek "The BMC/BL Competitions Department" van Bill Price staat ook nog een leuke foto van de Leyland Special Tuning fabrieks-camper met wat mini's en Marina's in Valkenswaard), maar vanaf 1974 hadden zij hun zinnen gezet op een dolomite sprint als rally-wapen.
Ik heb via Jan Oldenkamp ook een stukje film weten te bemachtigen waarop te zien is hoe deze auto in Abingdon (de standplaats van Leyland ST) geprepareerd wordt in voorbereiding op de RAC rally van 1975. Op een Ford-video over die rally is ook een stukje te zien waarin de auto van Wim Luybregts door de modder ploegt. Leuk is ook te vermelden dat die RAC rally een winst opleverde voor de Dolomite in de "Groep 1" klasse, met Brian Culcheth achter het stuur van de RDU983M. Overall werd deze Engelse auto 16e, en ik meen mij te herinneren dat Wim Luybregts daar 33e werd - een hele goede prestatie in de tijd dat de toenmalige voorloper van de WRC-competitie werd gedomineerd door de Ford Escorts, die heel veel fabrieks-support kregen in tegenstelling tot het toen nog maar net weer begonnen programma bij British Leyland. Eén van de succesvolle Escort-piloten uit die tijd, Roger Clark, is later overgestapt naar Triumph om daar de TR7(v8) te besturen.
Terug naar het Nederlandse verhaal - Wim Luybregts heeft in deze auto met Bruno van Traa als navigator nog aardige successen gehaald, maar zonder teveel te beschadigen aan de auto (dank u Wim) want de auto bestaat nu nog steeds, al is het niet meer in Valkenswaard maar ergens in Zuid-Frankrijk, alwaar het klimaat in ieder geval zal bijdragen aan een goede conservatie van dit stukje historie.
Tot slot kan ik melden dat ik na het schrijven van dit stukje mijzelf nogmaals heb voorgenomen om de eveneens nog steeds in de autosport actieve Wim Luybregts eens op te zoeken - hij woont tenslotte in Valkenswaard, dat is een paar dorpen verder vanuit Veldhoven, om wat kleurrijke verhalen aan deze man te ontfutselen.
Dit keer wilde ik wat meer vertellen over Dolomites met competitie-historie uit de lage landen. In Nederland hebben we in de jaren '70 één rally-dolomite gehad ondersteund vanuit de fabriek, en in België is een aantal races gereden met dolomites, deels ondersteund vanuit de fabriek, deels gesteund door BL België of lokale dealers.
De Belgen hebben altijd -dat kun je nu ook nog merken- iets meer met autosport gehad dan de Nederlanders, en qua Triumph hebben ze in België natuurlijk ook een extra link met dit merk omdat daar ook de assemblage van veel auto's heeft plaatsgevonden voor de Benelux - Dolomites overigens niet, maar Toledo's en 1300s bijvoorbeeld nog wel. Dit is overigens een onderwerp wat het wellicht ook waard is om nog 'ns in te duiken, ik heb al een keertje een paar enthousiaste verhalen hierover mogen horen van René Claessens, naast regio-coordinator ook fervent dolomite-ridder.
Naast eigen clubleden met goede verhalen zijn dus ook dolomite-ridders uit de de jaren '70 die eigenlijk hoognodig eens door ondergetekende geinterviewd moeten worden; om bij het Belgische deel van het verhaal te blijven is daar bijvoorbeeld Julien Vernaeve uit Gent - BL dealer en coureur. Hij heeft met meerdere dolomites gereden in de 24-uurs races van Spa - één van deze auto's staat nu trots in het museum van het Spa-Francorchamps circuit, le "Abbaye de Stavelot" (http://www.abbayedestavelot.be/) - misschien een keer een bezoekje waard met wat enthousiaste clubleden als er op Spa toch iets te doen is? In dit verband is het namelijk ook leuk te weten dat Julien Vernaeve nog steeds actief is in de historische autosport, met mini coopers, o.a. dus op Spa.Op Spa hebben begin jaren '70 nog meer dolomites gereden, er is een deels Belgisch "Butch" team geweest, maar ook bekende Engelse coureurs hebben die auto bestuurd. Eén van die Butch-auto's staat nu bij Jigsaw Racing services in Kettering in Engeland, een andere staat nog ergens in Duitsland.Voor wat leuke sfeerplaatjes uit de jaren '70 met dolomites verwijs ik graag naar forums over dit onderwerp, tik in Google maar in 'Vernaeve Spa dolomite' en de eerste hit (http://www.forum-auto.com/sqlforum/section3/sujet361117.htm) geeft je meteen plaatjes van o.a. de sprint van Vernaeve, maar ook de "Butch" racers.
De British Leyland-link met de Nederlandse autosport-historie werd vertegenwoordigd door de gebroeders Luybregts uit Valkenswaard - zij reden met o.a. Mini coopers en Marina's (in het boek "The BMC/BL Competitions Department" van Bill Price staat ook nog een leuke foto van de Leyland Special Tuning fabrieks-camper met wat mini's en Marina's in Valkenswaard), maar vanaf 1974 hadden zij hun zinnen gezet op een dolomite sprint als rally-wapen.
Ik heb via Jan Oldenkamp ook een stukje film weten te bemachtigen waarop te zien is hoe deze auto in Abingdon (de standplaats van Leyland ST) geprepareerd wordt in voorbereiding op de RAC rally van 1975. Op een Ford-video over die rally is ook een stukje te zien waarin de auto van Wim Luybregts door de modder ploegt. Leuk is ook te vermelden dat die RAC rally een winst opleverde voor de Dolomite in de "Groep 1" klasse, met Brian Culcheth achter het stuur van de RDU983M. Overall werd deze Engelse auto 16e, en ik meen mij te herinneren dat Wim Luybregts daar 33e werd - een hele goede prestatie in de tijd dat de toenmalige voorloper van de WRC-competitie werd gedomineerd door de Ford Escorts, die heel veel fabrieks-support kregen in tegenstelling tot het toen nog maar net weer begonnen programma bij British Leyland. Eén van de succesvolle Escort-piloten uit die tijd, Roger Clark, is later overgestapt naar Triumph om daar de TR7(v8) te besturen.
Terug naar het Nederlandse verhaal - Wim Luybregts heeft in deze auto met Bruno van Traa als navigator nog aardige successen gehaald, maar zonder teveel te beschadigen aan de auto (dank u Wim) want de auto bestaat nu nog steeds, al is het niet meer in Valkenswaard maar ergens in Zuid-Frankrijk, alwaar het klimaat in ieder geval zal bijdragen aan een goede conservatie van dit stukje historie.
Tot slot kan ik melden dat ik na het schrijven van dit stukje mijzelf nogmaals heb voorgenomen om de eveneens nog steeds in de autosport actieve Wim Luybregts eens op te zoeken - hij woont tenslotte in Valkenswaard, dat is een paar dorpen verder vanuit Veldhoven, om wat kleurrijke verhalen aan deze man te ontfutselen.
06 juni 2006
Polski Triumph
[deze tekst is verschenen in de Triumph Tribune van juni 2006]
Deze keer wel een verhaal over onder andere een blauwe sprint, maar nu eens niet een van mij - dit register beslaat zo'n 1000 auto's (waarvan er nog een geschatte 200 "leven"), dus er moet meer materiaal zijn!
Een jaar of vijf geleden zag je op de DNTD nog meer Dolomite 1850s dan Sprints, inmiddels is dit al omgekeerd. Het is denk ik de openingsrit van 2004 geweest dat ik voor het laatst een rijdende 1300 zag, en een Toledo is al helemaal zeldzaam. Wat zeldzaamheid betreft kun je dus beter een Toledo hebben dan een Sprint! Dus bij deze sjappoo Jeroen en Yvonne Rothman voor jullie plannen met een 1300, en ook vond ik het leuk om te horen via een berichtje achtergelaten bij info [apestaartje] triumph [punt] nl dat er nog mensen actief met een Toledo bezig zijn. Mag daarom meteen van de gelegenheid gebruiik maken om mensen die in het bezit zijn van een rijdend exemplaar van vooral deze typen van harte uitnodigen contact op te nemen met mij? Graag zou ik op onze jubileum-bijeenkomst in Lelystad deze auto's in de line-up zien - mij maakt het niet uit in welke staat, als ze er maar zijn! Of, ik kom een keer langs voor wat sfeerplaatjes die bijvoorbeeld het registerstukje kunnen opfleuren?
De blauwe sprint waar ik het ook even over wilde hebben is de smurf-pardon-tahiti-blauwe sprint van Ronald de Jonge; deze auto was begin jaren '80 al in het bezit van diens vader André, en Ronald heeft er dus in leren rijden! De tand des tijds had, zoals dat zo vaak gaat, toch wat kleine (...) hapjes uit het staal genomen en na de vorige zomer werd het tijd om dit vehikuul eens goed aan te pakken! Ronald heeft een tijdje geleden al het hartverwarmende besluit genomen deze sprint met familiegeschiedenis van voor de Glasnost richting het Oosten te (laten) sturen, Polen welteverstaan, waar men nog ambachtelijk met plaatschaar, hamer en lasapparaat weet om te gaan. Heel goed idee, want je kunt beter alles goed genezen met dit soort technieken dan dat je overgaat tot botox- en siliconen-technieken met plamuur en kippegaas die onvermijdelijk gepaard gaan met uitzakkende euh, gelaatstrekken op latere leeftijd...
De restauratie van zo’n auto begint natuurlijk eerst met het helemaal uit elkaar halen van de auto, en gezien de Triumph-traditie in de familie was er ook nog eens hulp voorhanden, getuige ook het eerste plaatje bij dit verhaal. Dit was ergens in de nazomer van 2005, en in de herfst is de auto op transport gezet naar Polen, en in januari van dit jaar is er ook werkelijk aan de auto begonnen. De zachtste plekken waren, zoals bij zoveel dolle meiden, de frontpartij en de gecurvde achterpartij -ik-bedoel- de neus van de auto en de achterrand van het dak, het stukje dat bij een dolomite zo kenmerkend uitsteekt over de achterruit.
De Poolse tovenaars konden veel met staal, maar zo’n achterrand ging niet, dus Ronald heeft twee dagen na zijn verjaardag in februari nog een donorauto gevonden bij Jeroen Rothman (dezelfde!) – mede dank zij hem zien de curves van de smurfin er nu weer appetijtelijk uit!
De vanaf nu "Polski Triumph" gedoopte sprint is bij het ter perse gaan van dit schrijven inmiddels alweer een maandje of twee in het Westen, en ik ben deze auto na haar make-over natuurlijk eens van dichtbij gaan bekijken. Er moesten namelijk weer gewoon plaatjes bij dit verhaal, de vorige keer was dat er een beetje bij ingeschoten… Ter plaatse in Goes heb ik hoogstpersoonlijk de eerste vette vingers op de verse lak mogen zetten, het ziet er allemaal prima uit. Even doorsleutelen Ronald, ik help af en toe wel, dan kun je per sprint naar het jubileum!
Aan de andere kant van Europa stond de wereld ook niet stil – heel vlak bij de oude textielfabriek van de familie Crouzet in Zuid-Frankrijk is in april de ooievaar langsgeweest, Rob en Daniella, ook langs deze weg heel veel geluk met jullie kleine meisje Fabienne. En zoals dat gaat, reeds enkele dagen na de geboorte, kreeg ik van Rob een plaatje van een kinderzitje met daarin genoemde jongedame, op de voorstoel van een Dolomite! De airbag achter het prachtige houten klepje in het dashboard was hopelijk wel uitgeschakeld…?
Nu weet ik dat ik als registerhouder vaak de prioriteit leg bij de dolomite-kant van onze vriendschap, maar ik zag dat Jan Oldenkamp nu hij ex-registerhouder is, plaatjes had gekregen uit de categorie “mensenfoto’s” ! Als ik bij deze beloof dat ik op tripjes naar Engeland en bij meetings ook meer mensenfoto’s zal maken, krijg ik dan ook foto’s van la belle Fabienne met haar ouders? Hoe dan ook, aangezien ik mijn MG Metro verkocht heb aan een maffe Engelse verzamelaar uit Geldrop, en dit koekblikje heb vervangen door een Rover Tourer uit 1997, mijn modernste auto ooit, kom ik snel eens kijken !
Deze keer wel een verhaal over onder andere een blauwe sprint, maar nu eens niet een van mij - dit register beslaat zo'n 1000 auto's (waarvan er nog een geschatte 200 "leven"), dus er moet meer materiaal zijn!
Een jaar of vijf geleden zag je op de DNTD nog meer Dolomite 1850s dan Sprints, inmiddels is dit al omgekeerd. Het is denk ik de openingsrit van 2004 geweest dat ik voor het laatst een rijdende 1300 zag, en een Toledo is al helemaal zeldzaam. Wat zeldzaamheid betreft kun je dus beter een Toledo hebben dan een Sprint! Dus bij deze sjappoo Jeroen en Yvonne Rothman voor jullie plannen met een 1300, en ook vond ik het leuk om te horen via een berichtje achtergelaten bij info [apestaartje] triumph [punt] nl dat er nog mensen actief met een Toledo bezig zijn. Mag daarom meteen van de gelegenheid gebruiik maken om mensen die in het bezit zijn van een rijdend exemplaar van vooral deze typen van harte uitnodigen contact op te nemen met mij? Graag zou ik op onze jubileum-bijeenkomst in Lelystad deze auto's in de line-up zien - mij maakt het niet uit in welke staat, als ze er maar zijn! Of, ik kom een keer langs voor wat sfeerplaatjes die bijvoorbeeld het registerstukje kunnen opfleuren?
De blauwe sprint waar ik het ook even over wilde hebben is de smurf-pardon-tahiti-blauwe sprint van Ronald de Jonge; deze auto was begin jaren '80 al in het bezit van diens vader André, en Ronald heeft er dus in leren rijden! De tand des tijds had, zoals dat zo vaak gaat, toch wat kleine (...) hapjes uit het staal genomen en na de vorige zomer werd het tijd om dit vehikuul eens goed aan te pakken! Ronald heeft een tijdje geleden al het hartverwarmende besluit genomen deze sprint met familiegeschiedenis van voor de Glasnost richting het Oosten te (laten) sturen, Polen welteverstaan, waar men nog ambachtelijk met plaatschaar, hamer en lasapparaat weet om te gaan. Heel goed idee, want je kunt beter alles goed genezen met dit soort technieken dan dat je overgaat tot botox- en siliconen-technieken met plamuur en kippegaas die onvermijdelijk gepaard gaan met uitzakkende euh, gelaatstrekken op latere leeftijd...
De restauratie van zo’n auto begint natuurlijk eerst met het helemaal uit elkaar halen van de auto, en gezien de Triumph-traditie in de familie was er ook nog eens hulp voorhanden, getuige ook het eerste plaatje bij dit verhaal. Dit was ergens in de nazomer van 2005, en in de herfst is de auto op transport gezet naar Polen, en in januari van dit jaar is er ook werkelijk aan de auto begonnen. De zachtste plekken waren, zoals bij zoveel dolle meiden, de frontpartij en de gecurvde achterpartij -ik-bedoel- de neus van de auto en de achterrand van het dak, het stukje dat bij een dolomite zo kenmerkend uitsteekt over de achterruit.
De Poolse tovenaars konden veel met staal, maar zo’n achterrand ging niet, dus Ronald heeft twee dagen na zijn verjaardag in februari nog een donorauto gevonden bij Jeroen Rothman (dezelfde!) – mede dank zij hem zien de curves van de smurfin er nu weer appetijtelijk uit!
De vanaf nu "Polski Triumph" gedoopte sprint is bij het ter perse gaan van dit schrijven inmiddels alweer een maandje of twee in het Westen, en ik ben deze auto na haar make-over natuurlijk eens van dichtbij gaan bekijken. Er moesten namelijk weer gewoon plaatjes bij dit verhaal, de vorige keer was dat er een beetje bij ingeschoten… Ter plaatse in Goes heb ik hoogstpersoonlijk de eerste vette vingers op de verse lak mogen zetten, het ziet er allemaal prima uit. Even doorsleutelen Ronald, ik help af en toe wel, dan kun je per sprint naar het jubileum!
Aan de andere kant van Europa stond de wereld ook niet stil – heel vlak bij de oude textielfabriek van de familie Crouzet in Zuid-Frankrijk is in april de ooievaar langsgeweest, Rob en Daniella, ook langs deze weg heel veel geluk met jullie kleine meisje Fabienne. En zoals dat gaat, reeds enkele dagen na de geboorte, kreeg ik van Rob een plaatje van een kinderzitje met daarin genoemde jongedame, op de voorstoel van een Dolomite! De airbag achter het prachtige houten klepje in het dashboard was hopelijk wel uitgeschakeld…?
Nu weet ik dat ik als registerhouder vaak de prioriteit leg bij de dolomite-kant van onze vriendschap, maar ik zag dat Jan Oldenkamp nu hij ex-registerhouder is, plaatjes had gekregen uit de categorie “mensenfoto’s” ! Als ik bij deze beloof dat ik op tripjes naar Engeland en bij meetings ook meer mensenfoto’s zal maken, krijg ik dan ook foto’s van la belle Fabienne met haar ouders? Hoe dan ook, aangezien ik mijn MG Metro verkocht heb aan een maffe Engelse verzamelaar uit Geldrop, en dit koekblikje heb vervangen door een Rover Tourer uit 1997, mijn modernste auto ooit, kom ik snel eens kijken !
08 mei 2006
Ditjes en Datjes
Bij een tussenstop in Breda gisteren heb ik ontdekt dat ene Nederfransoos R.v.E. verschillende foto's van zijn dochter Fabienne stuurt naar verschillende vrienden! Jan O. ontvangt de "mensenfoto" waar de kersverse pappa wat onwennig kijkend met dochterlief op de arm staat, en ik krijg een foto van de jongedame in kwestie genietend van een ritje in een dolomite! Dit klopt met het feit dat ik nu de dolomite-registerhouder ben, en Jan meer "mensen"-dingen doet in de hobbysfeer. Ik vraag me nu dus af wat voor soort foto's Pampeloni toegestuurd heeft gekregen - het moet een beetje bij de persoon passen blijkbaar - wij gokken op een foto van de eerste poepluier?
Ik ben dit gisteren ook vergeten te vragen in Goes, maar het was ook daar zo allememachies gezellig dat het er even tussendoor geslipt is. Ik was iets te druk met het enthousiast rond de Polski Triumph springen en het aanhoren van de verhalen over vroeger van Pampeloni Sr. in het Griekse Hoekje (dit is dus een eettentje en slaat niet op de verhalen)
Ik ben dit gisteren ook vergeten te vragen in Goes, maar het was ook daar zo allememachies gezellig dat het er even tussendoor geslipt is. Ik was iets te druk met het enthousiast rond de Polski Triumph springen en het aanhoren van de verhalen over vroeger van Pampeloni Sr. in het Griekse Hoekje (dit is dus een eettentje en slaat niet op de verhalen)
13 februari 2006
Triumph Spares Show in Stoneleigh
[Deze tekst is ook verschenen in het Dolomite-registerstukje in het clubblad "Triumph Tribune" van de Club Triumph Holland, april/mei 2006]
Twee weken later ben ik, zoals ik al had aangekondigd in de vorige TT, naar de Triumph Spares show in Stoneleigh geweest. Dit bezoek aan Engeland diende ook een beetje als een reünie – Rob van Essen zou namelijk ook acte de présence geven. Ronald de Jonge en ik zijn dus per Citroën C5 naar Engeland gereden, en hebben Rob op vrijdagavond in Birmingham van het vliegveld gehaald, waarna we in Rugby in een B&B zijn beland. Over de duistere avonturen van onze jongste reisgenoot die avond in genoemd stadje zullen we het niet meer hebben.
Vanwege het thuis en/of op de boot (mijn fout sorry) laten liggen van telefoonnummers hebben we dat weekend helaas niet meer het genoegen mogen smaken de hand te schudden van Geoff Brown, de eigenaar van “SOE 8 M”, één van de vier Engelse rally-dolomites, maar we hebben wel een heleboel andere mensen uit de Engelse Dolomite-wereld mogen ontmoeten.
Sommigen vroegen nog specifiek naar andere “Dutchies”; dus, Adrie van Sante, je krijgt hierbij de groeten van Andy – je weet wel die enge maar zeer vriendelijke man met paardestaart. Ook vrienden van Jan Oldenkamp, te weten Neil Jeffries en z’n pa uit Liverpool, waren weer aanwezig, en o ja, we hebben ook een paar onderdelen gescoord.
Een cilinderkop, nieuwe bumpers, volledige dorpels, onderste kogels, en ook wat tijdschriften. Wat we hebben laten liggen (hiervoor kreeg ik een schouderklopje van mijn vader die vindt dat ik genoeg rommel in mijn garage heb, wellicht niet geheel onterecht) zijn o.a. prachtige HS8-carburateurs, en die pimento Stag voor £1200 hebben we ook maar laten staan. Van dit laatste zou vooral Ronald spijt moeten hebben…
Op zondagavond in Cambridgeshire een B&B gezocht en gevonden, want dat was dichter bij Stansted, waar Rob op maandagmiddag weer het vliegtuig richting Zuid-Frankrijk wilde nemen. In tegenstelling tot andere keren, hoefden wij bij het ontbijt niet te vragen naar een scrapyard in de buurt, maar kwam de heer des huizes uit zichzelf al met een getekende routebeschrijving aanzetten! Niet naar een scrapyard, maar naar een bedrijfje dat “iets met Triumphs deed”. Dus, na snel een overheerlijk Engels ontbijt verorberd te hebben vol gas (we hadden wel een beetje haast want vliegtuigen wachten niet) het grindpad afgereden en deze plek opgezocht.
We werden ter plaatse verwelkomd door de vrouw van, want de eigenaar lag nog in bed omdat hij de avond ervoor laat uit Stoneleigh was teruggekomen, want daar was een beurs geweest… o ja? In het werkplaatsje mochten we, onder het genot van een kop Engelse thee (met melk) alvast alle prachtige auto’s bekijken terwijl de kabouter/eigenaar wakker gemaakt werd. Een prachtige zachtgele TR5, een TR3A, een stag, een spitfire met Le Mans motorkap, en twee TR4’s, waarvan een compleet en de ander wat minder. Met ook al deze indrukken konden we tevreden weer naar huis…
Twee weken later ben ik, zoals ik al had aangekondigd in de vorige TT, naar de Triumph Spares show in Stoneleigh geweest. Dit bezoek aan Engeland diende ook een beetje als een reünie – Rob van Essen zou namelijk ook acte de présence geven. Ronald de Jonge en ik zijn dus per Citroën C5 naar Engeland gereden, en hebben Rob op vrijdagavond in Birmingham van het vliegveld gehaald, waarna we in Rugby in een B&B zijn beland. Over de duistere avonturen van onze jongste reisgenoot die avond in genoemd stadje zullen we het niet meer hebben.
Vanwege het thuis en/of op de boot (mijn fout sorry) laten liggen van telefoonnummers hebben we dat weekend helaas niet meer het genoegen mogen smaken de hand te schudden van Geoff Brown, de eigenaar van “SOE 8 M”, één van de vier Engelse rally-dolomites, maar we hebben wel een heleboel andere mensen uit de Engelse Dolomite-wereld mogen ontmoeten.
Sommigen vroegen nog specifiek naar andere “Dutchies”; dus, Adrie van Sante, je krijgt hierbij de groeten van Andy – je weet wel die enge maar zeer vriendelijke man met paardestaart. Ook vrienden van Jan Oldenkamp, te weten Neil Jeffries en z’n pa uit Liverpool, waren weer aanwezig, en o ja, we hebben ook een paar onderdelen gescoord.
Een cilinderkop, nieuwe bumpers, volledige dorpels, onderste kogels, en ook wat tijdschriften. Wat we hebben laten liggen (hiervoor kreeg ik een schouderklopje van mijn vader die vindt dat ik genoeg rommel in mijn garage heb, wellicht niet geheel onterecht) zijn o.a. prachtige HS8-carburateurs, en die pimento Stag voor £1200 hebben we ook maar laten staan. Van dit laatste zou vooral Ronald spijt moeten hebben…
Op zondagavond in Cambridgeshire een B&B gezocht en gevonden, want dat was dichter bij Stansted, waar Rob op maandagmiddag weer het vliegtuig richting Zuid-Frankrijk wilde nemen. In tegenstelling tot andere keren, hoefden wij bij het ontbijt niet te vragen naar een scrapyard in de buurt, maar kwam de heer des huizes uit zichzelf al met een getekende routebeschrijving aanzetten! Niet naar een scrapyard, maar naar een bedrijfje dat “iets met Triumphs deed”. Dus, na snel een overheerlijk Engels ontbijt verorberd te hebben vol gas (we hadden wel een beetje haast want vliegtuigen wachten niet) het grindpad afgereden en deze plek opgezocht.
We werden ter plaatse verwelkomd door de vrouw van, want de eigenaar lag nog in bed omdat hij de avond ervoor laat uit Stoneleigh was teruggekomen, want daar was een beurs geweest… o ja? In het werkplaatsje mochten we, onder het genot van een kop Engelse thee (met melk) alvast alle prachtige auto’s bekijken terwijl de kabouter/eigenaar wakker gemaakt werd. Een prachtige zachtgele TR5, een TR3A, een stag, een spitfire met Le Mans motorkap, en twee TR4’s, waarvan een compleet en de ander wat minder. Met ook al deze indrukken konden we tevreden weer naar huis…
04 februari 2006
Eindelijk de blauwe sprint opgehaald !
[Deze tekst is ook verschenen in het Dolomite-registerstukje in het clubblad "Triumph Tribune" van de Club Triumph Holland, april/mei 2006]
Via een vriend kon ik een prachtige oprijwagen regelen, en zaterdagochtend 4 februari was de dag van het Groote Avontuur daar! Omdat mijn verjaardag ieder jaar weer op 3 februari valt, had ik Willem gevraagd de blauwe sprint toch vooral in te pakken, danwel er op z'n minst een strik omheen te doen, omdat dit natuurlijk het mooiste verjaardagskado ooit was!
Vroeg opgestaan, fris en fruitig naar die vriend gefietst, waar we na een welverdiend kopje koffie - niet om wakker te worden natuurlijk, we waren immers al fris - de oprijwagen aan konden zwengelen.
In Barneveld stond de 05-AS-72 al uit te kijken op de rotonde waar wij overheen moesten komen alvorens het terrein van de plaatselijke BP-pomp op te rijden. Willem moest nog even ergens anders vandaan komen, dus we namen weer een kopje koffie, en al spoedig kwam er een zwart mini-tje de hoek om met daarin de onvolprezen verkoper.
Toen ik nog maar net de hand van Willem op en neer aan het bewegen was zoals gebruikelijk bij een ontmoeting, waren we terloops ook nog even getuige van een aanrijding op genoemde rotonde tussen een auto en een fietser - gelukkig was er naast een krom fietswiel geen menselijk leed buiten de onvermijdelijke schrik.
Toen de sprint maar gaan opladen, de koppeling gaf maar een heel klein beetje sjoege, dus het was een kwestie van in de versnelling starten en ogen dicht en hopen dat je goed gemikt had op de achterkant van de oprijwagen. Gelukkig lukte dit zonder door te schieten en de cabine van de oprijwagen te raken.
Daarna de motorkap - die zonder de bouten in de scharnieren natuurlijk wel eens weg kon waaien, maar net in de auto gekregen, mede dankzij het feit dat het stuur van een dolomite in alle richtingen verstelbaar is.
Thuis eerst de blauwe sprint afgeladen, toen m'n rode sprint met -onverwacht- enige moeite gestart en uit de garage gereden, waarna we na een beetje opruimen (ik verzamel namelijk oude Engelse troep in mijn garage) de twee auto's naast elkaar in de garage konden parkeren.
Via een vriend kon ik een prachtige oprijwagen regelen, en zaterdagochtend 4 februari was de dag van het Groote Avontuur daar! Omdat mijn verjaardag ieder jaar weer op 3 februari valt, had ik Willem gevraagd de blauwe sprint toch vooral in te pakken, danwel er op z'n minst een strik omheen te doen, omdat dit natuurlijk het mooiste verjaardagskado ooit was!
Vroeg opgestaan, fris en fruitig naar die vriend gefietst, waar we na een welverdiend kopje koffie - niet om wakker te worden natuurlijk, we waren immers al fris - de oprijwagen aan konden zwengelen.
In Barneveld stond de 05-AS-72 al uit te kijken op de rotonde waar wij overheen moesten komen alvorens het terrein van de plaatselijke BP-pomp op te rijden. Willem moest nog even ergens anders vandaan komen, dus we namen weer een kopje koffie, en al spoedig kwam er een zwart mini-tje de hoek om met daarin de onvolprezen verkoper.
Toen ik nog maar net de hand van Willem op en neer aan het bewegen was zoals gebruikelijk bij een ontmoeting, waren we terloops ook nog even getuige van een aanrijding op genoemde rotonde tussen een auto en een fietser - gelukkig was er naast een krom fietswiel geen menselijk leed buiten de onvermijdelijke schrik.
Toen de sprint maar gaan opladen, de koppeling gaf maar een heel klein beetje sjoege, dus het was een kwestie van in de versnelling starten en ogen dicht en hopen dat je goed gemikt had op de achterkant van de oprijwagen. Gelukkig lukte dit zonder door te schieten en de cabine van de oprijwagen te raken.
Daarna de motorkap - die zonder de bouten in de scharnieren natuurlijk wel eens weg kon waaien, maar net in de auto gekregen, mede dankzij het feit dat het stuur van een dolomite in alle richtingen verstelbaar is.
Thuis eerst de blauwe sprint afgeladen, toen m'n rode sprint met -onverwacht- enige moeite gestart en uit de garage gereden, waarna we na een beetje opruimen (ik verzamel namelijk oude Engelse troep in mijn garage) de twee auto's naast elkaar in de garage konden parkeren.
07 januari 2006
Registerstukje Club Triumph Holland clubblad "Triumph Tribune" februari 2006
Helaas heb ik de deadline van de vorige TT gemist, ik ben immers nog groen en onbevangen als vaste scribent, en dientengevolge nog niet gewend aan het vaste ritme. Met dit stukje hoop ik dat weer goed te maken!
Nu heb ik sinds de zomer geen reizen meer naar Engeland of Frankrijk ondernomen waar ik over kan vertellen, maar ook in ons landje gebeuren dingen die het vermelden waard zijn… bij het in de brievenbus vallen van deze TT hoop ik trouwens wel weer in Engeland te zijn (geweest), en wel voor de naar verluidt ALLERLAATSTE Triumph Spares show in Stoneleigh op 12 februari…
Eén van de dingen die het vermelden waard is is dat ik eind november naar een prachtige blauwe sprint ben wezen kijken die op marktplaats te koop stond. Diverse vrienden en andere vage lieden hadden mij bezworen dat ik als nieuwbakken registerhouder dat ding toch echt moest gaan adopteren, en ik geef toe, gaan kijken wilde ik in ieder geval. Van de verkopende partij had ik een prachtige doch zeer korte routebeschrijving gekregen, namelijk, “bij de plaatselijke BP-pomp” en “vraag maar naar Willem”.
Na letterlijk mijn leven gewaagd te hebben door een oer-Hollandse sneeuwstorm (met allevier de wieltjes glijdend bij 100km/u is toch niet iets wat ik dagelijks wil meemaken, en zeker niet in een koekblik zoals het MG Metrootje welke ik als dagelijks werkpaard gebruik) ben ik toch veilig bij de BP-pomp van genoemde Willem terechtgekomen. Meteen bleek dat deze brave borst geen bloed maar olie in de aderen had, wat nog door zijn op de goede plek kloppende hart linksom gepompt werd ook – de man bleek namelijk een zwak te hebben voor Engels spul. Met name voor de tweewielige variant, maar getuige het mini-tje en de op de brug geparkeerde dolomite sprint, ook met een flirt naar vierwielers.
Tsja, die sprint… met het oormerk “05-AS-72” meteen de vroegst bekende sprint in Nederland op kenteken, dat alleen al was een reden om het ding te gaan bekijken natuurlijk! Naar bleek moet deze auto in de race voor de-oudste-sprint-van-het-land op chassisnummer haar zuster-sprint “05-AS-73” wel voor zich laten, al scheelt het niet veel. Kleur Sapphire blue 96, origineel grijs (C78) interieur waarvan helaas maar één stukje –bij de voeten van de bijrijder- overgebleven is, en ja, er zit wel wat werk aan. De kriksteunen zitten dringend te wachten op wat aandacht van een lasapparaat, en het elektrieke gebeuren lijkt meer op spaghetti na een dagje doorkoken, maar wat een leukerdje!
De onovertroffen Jan Oldenkamp heeft het al vaker vermeld, bij het aanschouwen van dit soort lekkers slaat de Triumphitus Fatalis toe, en ook al hield ik mijn gezicht in de plooi, ik wilde dit blauwe stuk Brits-Hollands-Autohistorie in mijn armen sluiten! Maar waar ging ik dat ding laten?? Moest ik mijn Pimento-rode sprint wegdoen? Of moet ik een hele verhuiskaravaan starten en de vlaflipkleurige Engelsbekentekende sprint buiten parkeren, mijn mooie vroege 1850 op de plek van de vlaflip in een caravanstalling planten en de rode sprint in de garagebox twee deuren naast de Herald van mijn vader? Help, ik heb geen plek!
Als compromis kon ik gelukkig met Willem afspreken dat ik de blauwe sprint zou komen halen zodra ik ruimte heb… ik heb inmiddels mijn vlaflipkleurige (ik bedoel: prachtige honeysuckle) sprint EN een tweekoloms brug (voor te weinig geld) te koop staan om ruimte te maken.
Meteen ook een heritage-certificaat voor de nieuwe telg aangevraagd, en in december ook thuisgestuurd gekregen. Hierop is onder andere te zien dat het masjien op 31 augustus 1973 gebouwd is, en op 26 september van datzelfde jaar per olieboot naar Nederland gevaren is.
Als ik een heritage-certificaat van een dolomite zie, ben ik altijd blij om te lezen dat de kachel –die toch echt niet makkelijk uit te bouwen is als je het al zou willen- er standaard bijgeleverd is. Waarom wordt dit dan toch vermeld? Ligt dit aan het computersysteem van het Heritage Motor Centre in Gaydon, of doelt men op bijvoorbeeld de achterruitverwarming, die weer niet standaard was op de allereerste dolomites (tenminste, in Engeland).
Het heritage-certificaat wat de vorige eigenaar van mijn rode sprint heeft vermeldt overigens ook de obscure tekst “Commission number on frame”, wat suggereert dat bij vroege sprints het chassisnummer er al in de fabriek inge-, eh, -krast is. Ja, gekrast, in de lak, en niet overdreven diep in het metaal. Daar kun je bij de APK wel eens rare gezichten van krijgen, ook al is het absoluut bonafide.
Soms staan er op zo’n certificaat juist ook weer dingen die wel bijzonder intrigerend zijn; van dezelfde rode sprint staat erin vermeld staat dat die auto met “disc wheels” geleverd is – zou dat nu echt betekenen dat er ooit gewone stalen velgen onder gezeten hebben in plaats van de standaard geleverde lichtmetalen GKN-velgen? Sommigen onder ons hebben dit feit, gecombineerd met de lange tijd tussen bouwdatum en datum eerste toelating in Nederland, geïnterpreteerd als bewijs dat die auto ooit door de BVD gebruikt is als dienstauto. Dit is waarschijnlijk spannender dan de werkelijke reden, maar het is wel een waarheid als een pimento-roodbonte koe dat de BVD begin jaren ’70 dolomite sprints gebruikt heeft. Zou ik eigenlijk eens een briefje naar de AIVD aan moeten wagen, maar voor je het weet heb ik zo’n nieuw samengesteld anti-terreur team aan mijn bed staan met dringende vragen en dreigende gezichten…
Nu heb ik sinds de zomer geen reizen meer naar Engeland of Frankrijk ondernomen waar ik over kan vertellen, maar ook in ons landje gebeuren dingen die het vermelden waard zijn… bij het in de brievenbus vallen van deze TT hoop ik trouwens wel weer in Engeland te zijn (geweest), en wel voor de naar verluidt ALLERLAATSTE Triumph Spares show in Stoneleigh op 12 februari…
Eén van de dingen die het vermelden waard is is dat ik eind november naar een prachtige blauwe sprint ben wezen kijken die op marktplaats te koop stond. Diverse vrienden en andere vage lieden hadden mij bezworen dat ik als nieuwbakken registerhouder dat ding toch echt moest gaan adopteren, en ik geef toe, gaan kijken wilde ik in ieder geval. Van de verkopende partij had ik een prachtige doch zeer korte routebeschrijving gekregen, namelijk, “bij de plaatselijke BP-pomp” en “vraag maar naar Willem”.
Na letterlijk mijn leven gewaagd te hebben door een oer-Hollandse sneeuwstorm (met allevier de wieltjes glijdend bij 100km/u is toch niet iets wat ik dagelijks wil meemaken, en zeker niet in een koekblik zoals het MG Metrootje welke ik als dagelijks werkpaard gebruik) ben ik toch veilig bij de BP-pomp van genoemde Willem terechtgekomen. Meteen bleek dat deze brave borst geen bloed maar olie in de aderen had, wat nog door zijn op de goede plek kloppende hart linksom gepompt werd ook – de man bleek namelijk een zwak te hebben voor Engels spul. Met name voor de tweewielige variant, maar getuige het mini-tje en de op de brug geparkeerde dolomite sprint, ook met een flirt naar vierwielers.
Tsja, die sprint… met het oormerk “05-AS-72” meteen de vroegst bekende sprint in Nederland op kenteken, dat alleen al was een reden om het ding te gaan bekijken natuurlijk! Naar bleek moet deze auto in de race voor de-oudste-sprint-van-het-land op chassisnummer haar zuster-sprint “05-AS-73” wel voor zich laten, al scheelt het niet veel. Kleur Sapphire blue 96, origineel grijs (C78) interieur waarvan helaas maar één stukje –bij de voeten van de bijrijder- overgebleven is, en ja, er zit wel wat werk aan. De kriksteunen zitten dringend te wachten op wat aandacht van een lasapparaat, en het elektrieke gebeuren lijkt meer op spaghetti na een dagje doorkoken, maar wat een leukerdje!
De onovertroffen Jan Oldenkamp heeft het al vaker vermeld, bij het aanschouwen van dit soort lekkers slaat de Triumphitus Fatalis toe, en ook al hield ik mijn gezicht in de plooi, ik wilde dit blauwe stuk Brits-Hollands-Autohistorie in mijn armen sluiten! Maar waar ging ik dat ding laten?? Moest ik mijn Pimento-rode sprint wegdoen? Of moet ik een hele verhuiskaravaan starten en de vlaflipkleurige Engelsbekentekende sprint buiten parkeren, mijn mooie vroege 1850 op de plek van de vlaflip in een caravanstalling planten en de rode sprint in de garagebox twee deuren naast de Herald van mijn vader? Help, ik heb geen plek!
Als compromis kon ik gelukkig met Willem afspreken dat ik de blauwe sprint zou komen halen zodra ik ruimte heb… ik heb inmiddels mijn vlaflipkleurige (ik bedoel: prachtige honeysuckle) sprint EN een tweekoloms brug (voor te weinig geld) te koop staan om ruimte te maken.
Meteen ook een heritage-certificaat voor de nieuwe telg aangevraagd, en in december ook thuisgestuurd gekregen. Hierop is onder andere te zien dat het masjien op 31 augustus 1973 gebouwd is, en op 26 september van datzelfde jaar per olieboot naar Nederland gevaren is.
Als ik een heritage-certificaat van een dolomite zie, ben ik altijd blij om te lezen dat de kachel –die toch echt niet makkelijk uit te bouwen is als je het al zou willen- er standaard bijgeleverd is. Waarom wordt dit dan toch vermeld? Ligt dit aan het computersysteem van het Heritage Motor Centre in Gaydon, of doelt men op bijvoorbeeld de achterruitverwarming, die weer niet standaard was op de allereerste dolomites (tenminste, in Engeland).
Het heritage-certificaat wat de vorige eigenaar van mijn rode sprint heeft vermeldt overigens ook de obscure tekst “Commission number on frame”, wat suggereert dat bij vroege sprints het chassisnummer er al in de fabriek inge-, eh, -krast is. Ja, gekrast, in de lak, en niet overdreven diep in het metaal. Daar kun je bij de APK wel eens rare gezichten van krijgen, ook al is het absoluut bonafide.
Soms staan er op zo’n certificaat juist ook weer dingen die wel bijzonder intrigerend zijn; van dezelfde rode sprint staat erin vermeld staat dat die auto met “disc wheels” geleverd is – zou dat nu echt betekenen dat er ooit gewone stalen velgen onder gezeten hebben in plaats van de standaard geleverde lichtmetalen GKN-velgen? Sommigen onder ons hebben dit feit, gecombineerd met de lange tijd tussen bouwdatum en datum eerste toelating in Nederland, geïnterpreteerd als bewijs dat die auto ooit door de BVD gebruikt is als dienstauto. Dit is waarschijnlijk spannender dan de werkelijke reden, maar het is wel een waarheid als een pimento-roodbonte koe dat de BVD begin jaren ’70 dolomite sprints gebruikt heeft. Zou ik eigenlijk eens een briefje naar de AIVD aan moeten wagen, maar voor je het weet heb ik zo’n nieuw samengesteld anti-terreur team aan mijn bed staan met dringende vragen en dreigende gezichten…
Abonneren op:
Posts (Atom)